dinsdag 4 februari 2014

Life @ Stanford


Precies een half jaar geleden kwamen we hier in de Bay Area aan, ons Amerika-avontuur tegemoet! Jasper heeft jullie van de dagelijkse beslommeringen op de hoogte gehouden, maar mijn dagelijkse leven op Stanford is nog relatief onbelicht gebleven. Bij deze dus een (ietwat off-topic) blog over het (academische) leven op en rondom Stanford. In veel opzichten een geweldige plek, maar ook een universiteit met z'n eigen opvallende en eigenaardige dingetjes. Een top 7 van wat mij het meeste opviel:

1. Stanford campus: mediterraan Disneyland

"Mijn" gebouw (Jordan Hall, Psychologie faculteit) met op
de achtergrond de karakteristieke "Hoover tower".
Allereerst, de campus van Stanford is geweldig! Precies zoals je je Californië voorstelt: zo goed als altijd lekker weer, overal palmbomen, buitensporig schone straten en pleinen en een geweldig mooi en uitgestrekt landgoed in mediterrane bouwstijl. Een waar paradijsje op aarde en hier mag ik werken!

Helaas blijft er weinig van deze pracht over zodra je je binnen in de gebouwen bevindt en mijn kamer-zonder-ramen maakt dit er niet beter op. Maar ja, dit gemis kan je simpelweg tegengaan door iemand mee te sleuren om een koffie of lunch te halen, aangezien je voor de betere opties naar buiten moet (en dat is in tegenstelling tot Nederland geen straf hier). Tot nog toe waan ik me elke dag weer in Disneyland als ik de campus op fiets. De verbazing verdwijnt niet makkelijk, helemaal niet als je na een toch wel frisse nacht (lees: ik in sjaal en handschoenen op de fiets) de studenten in korte broek en slippers naar college ziet fietsen of skateboarden. Tsja, het blijft toch Californië he?

2. Ondernemersklimaat

Elke millimeter van de Stanford campus ademt het ondernemersklimaat en dit zet zich moeiteloos voort, zo mogelijk nog evidenter, in het omliggende Silicon Valley. Ik heb me heel lang afgevraagd hoe Amerikaanse studenten in godsnaam uit alle mogelijke universiteiten kiezen met zoveel opties. In het geval van Stanford is de meest karakteristieke eigenschap zonder twijfel de overduidelijke relatie met het (high-tech) bedrijfsleven en de vele mogelijkheden om zelf een "start-up" bedrijfje te starten.

Bedrijven als Google, Hewlett-Packard en Yahoo zijn hier ontsproten en er zullen zeker nog vele van dit soort bedrijven volgen. Studenten die zich aanmelden voor Stanford (in 2013 kwam een schamele 5,7% door de selectie heen) gebruiken dit klimaat ongetwijfeld om hun keus te maken en te onderbouwen waarom ze zo graag op Stanford willen studeren. Ik blijf het bijzonder vinden dat op het bankje naast mij of op de fiets die me tegemoet komt een toekomstige Larry Page kan zitten!

3. Wetenschapsklimaat: praktisch, flexibel en kritisch

De wetenschap hier wordt zeker beïnvloed door deze ondernemingsdrang, er wordt over het algemeen veel gestimuleerd om na te denken over hoe je onderzoek toepasbaar is. Daarnaast werken veel voormalige studenten en wetenschappers van Stanford bij bedrijven in Silicon Valley en deze komen vaak terug om praatjes te geven zodat je ook nog een beetje (met de nadruk op beetje!) meekrijgt hoe het is om onderzoek te doen voor bijvoorbeeld Google of Facebook.

Voor de psychologen onder ons: het Stanford Prison
Experiment wordt "herdacht" met dit plakkaat dat zich in
de kelders van Jordan Hall bevindt.
Mensen werken hier hard, maar flexibel en relaxed, ze zijn echt niet continue op hun kantoor aanwezig of opgezogen in artikelen, maar zodra er een klein momentje is (bijvoorbeeld tijdens langdradige praatjes) komt de Apple laptop wel vaak tevoren om nog even een stukje code af te maken. "Hard" (vaak en veel) werken wordt gezien als statussymbool, nog meer dan in Nederland; veel mensen hier claimen niet voor niks zo'n 60 tot 80 uur per week te werken en ik heb weinig reden om ze niet te geloven. In zo'n omgeving als deze gaan leven en werken onvermijdelijk naadloos in elkaar over.

Er heerst hier een sterke cultuur van veel vragen stellen en kritisch commentaar leveren. Veel praatjes komen niet af omdat na een paar slides de spreker al onderbreken wordt. Amerikanen worden analytisch opgevoed: kritische vragen stellen, discussietechnieken en (overdreven) verbale en textuele communicatie gebruiken en consequent wetenschappelijk in- en deduceren is ze absoluut niet vreemd. In Nederland kunnen we hier nog wel iets van leren, zeker als we met ze willen kunnen blijven concurreren.

4. De Stanford familie

Stanford is gesticht op de boerderij van de familie Stanford voor hun overleden zoon Leland Stanford Jr., als een soort uit de hand gelopen herdenkingsmonument (de daken zijn bijvoorbeeld zo mooi rood zodat hij het goed zou kunnen zien vanuit de hemel). Ik kan me goed voorstellen dat studenten zich hier snel thuisvoelen. Als je al door die enorm strenge selectie (zie punt 2) heen gekomen bent en dan ook nog op alle mogelijke manieren welkom wordt geheten, wordt aangesproken als "class of 2017" als je in 2013 begint (zie inhuldingingsceremonie in onderstaand filmpje) en met z'n allen op zo'n prachtig stukje landgoed leeft, dan zou ik me ook voelen alsof ik echt tot de Stanford familie behoor. Jammer genoeg is dit knusse gevoel voor een simpele, internationale post-doc zoals ik ietsjes minder, maar dat terzijde...


Ik heb weinig direct contact met de studenten, maar ze lijken op het eerste gezicht een selectie van ultiem slimme, welbespraakte en voornamelijk blanke, rijke en ietwat verwende hogere klasse Amerikanen. Onder de undergraduates (grotendeels bachelor studenten) zijn ook nauwelijks buitenlanders, voor zover ik weet zit het handjevol Nederlanders op de campus alleen in onderzoeksposities. Een redelijk homogene groep studenten dus, de diversiteit zit hem voornamelijk in de onderzoekers, die echt uit allerlei landen hier naartoe komen om de zo noodzakelijke waardevolle onderzoekservaring op te doen.

5. Het Stanford gevoel: de merchandise

De Stanford bookstore: naast boeken een hele rits aan
merchandise artikelen!
De overweldigende merchandise versterkt dit Stanford gevoel nog meer. Je kunt het zo gek niet bedenken of ze verkopen het in de bookstore met het Stanford logo erop: allerlei soorten kleding, stickers, sleutelhangers, mokken, iPad-hoesjes, football spullen, nummerbordhouders etc. etc. Dat je een Stanford T-shirt draagt of een "Stanford Mom/Dad" T-shirt voor je ouders koopt als trotse student is natuurlijk wel begrijpelijk, maar dat de hordes toeristen zich ook zo aan deze merchandise te goed zouden doen had ik niet verwacht. Dat doen ze toch goed, die Amerikaanse universiteiten. Ik zie een gemiddelde Amsterdamse toerist nog niet zo snel in een UvA trui rondlopen, als je begrijpt wat ik bedoel.

6. Awesome!

De sociale Amerikaanse opvoeding (zie punt 3) heeft, enigszins ironisch, een andere kant die leidt tot een lastig cultuurverschil: alles hier is awesome, amazing en meer van dat soort superlatieven. Zo erg dat je door de bomen het bos niet meer ziet en moet leren de nuanceverschillen tussen de gemeende awesome en de alleen aardig bedoelde awesome te vinden, en dit is niet altijd even simpel...

Soms lijkt het voor mij alsof in spreektaal het Amerikaans een smalle spreiding van bijvoeglijke naamwoorden heeft, grotendeels geconcentreerd rondom awesome en de verscheidene awesome equivalenten. Deze woordkeus in combinatie met de kritische en analytische houding maakt het enigszins ingewikkeld om te begrijpen wat er echt bedoeld wordt: "That's awesome! But..."

Natuurlijk kende ik deze awesomesness wel uit films en conversaties met Amerikanen, maar om er de hele dag in ondergedompeld te worden en constant uit te moeten zoeken hoe awesome iets werkelijk gevonden wordt kan soms wel vermoeiend zijn. Wij vinden het vooralsnog lastig om ook zo super awesome als de Amerikanen te zijn, met het gevolg dat ze waarschijnlijk vaak denken dat we niet enthousiast genoeg zijn, maar hopelijk komt dat nog!

7. Netwerken

Voor mij is netwerken nooit iets echt bewusts geweest: met collega's een biertje drinken na een drukke werkweek, een inspirerende spreker nog even een vraag stellen na zijn of haar praatje, of koffie drinken met iemand wiens onderzoek je interessant vindt, meestal gaat het wel vanzelf. Hier niet, hier hebben ze netwerken (her)uitgevonden als een topsport! Voor en na meetings zijn er networking events, geforceerd netwerken dus, en juist omdat het die titel opgespeld krijgt wordt het minder leuk om koffie of bier te drinken met gelijkgezinden. Je voelt je gelijk zo...netwerkerig.

What's your name?? M A R L I E K E!
Tuurlijk had eerder wel iets meegekregen over netwerktechnieken, elevator-pitches, visitekaartjes, informational interviews en LinkedIn-connections. Ook weet ik wel dat dit soort netwerkbijeenkomsten inmiddels ook in Nederland steeds meer in opkomst zijn, maar mijn ervaringen in de academische wereld vallen echt in het niet met hoe serieus ze het hier aanpakken.

Van de beruchte "Hello, my name is ..." stickers hebben Jasper en ik er inmiddels al aardig wat verzameld en ik voel me echt een enorme newbie als er verplicht genetwerkt wordt, het blijft erg kunstmatig en gespeeld voelen en natúúrlijk vindt iedereen je onderzoek awesome (zie punt 6), dus daar heb je ook weer weinig aan... Erg wennen dus, maar ook leerzaam. Ik volg inmiddels een cursus communicatietechnieken voor post-docs om het Amerikaanse netwerken een beetje onder de knie te krijgen!

And on and on and on...

Ik zou hier wel een top 100 van kunnen maken, maar aangezien ik me serieus afvraag hoeveel mensen niet al halverwege zijn afgehaakt laat ik het voorlopig hierbij. Wonen, werken en leven in de Bay Area is wennen, soms meer dan ik verwacht had (en we hebben echt wel onze mindere momenten), maar we blijven onze uiterste best doen om hardwerkende en kritische maar vooral relaxte en awesome surrogaat-Amerikanen te worden!

Over nog een half jaar hopelijk meer! ;)